auteur C. Kroon
Veel Amsterdammers maken zich zorgen over toerisme, en terecht. Het stadscentrum trekt dagelijks massa’s mensen die op zoek zijn naar vermaak, cultuur en historie. Maar niet elke bezoeker is hetzelfde, en niet elk logeerbed is even schadelijk voor de stad.
Internationale hotelketens als Hilton, Marriott en Accor beweren al decennialang bij te dragen aan de lokale economie. In werkelijkheid verdwijnen hun opbrengsten uit boekingssystemen, commissies en goodwill vooral naar belastingvriendelijke landen, en niet naar de gemeente Amsterdam. Natuurlijk dragen hotels, net als Airbnbverhuurders, toeristenbelasting af. Maar echte lokale investeringen blijven schaars.
Amsterdamse Airbnbondernemers met een B&B-vergunning doen dat anders. Zij delen hun huis op persoonlijke schaal: zelf verhuur ik een zevende deel van mijn woning aan maximaal 2 personen. De inkomsten blijven lokaal. De schoonmaakster wordt goed betaald, het huis wordt onderhouden en onze gasten besteden hun geld bij buurtwinkels, koffiebars, restaurants en ook de minder bekende musea.
Ik wijs mijn gasten op de beste plekken
Zelf wijs ik mijn gasten graag op de beste plekken: het honderd jaar oude café om de hoek, de brug met het mooiste uitzicht, de lokale kunstenaar die danst als Michael Jackson, streetart-artiesten en restaurants waar verspilling wordt tegengegaan doordat de chef het menu bepaalt.
Zo profiteren niet alleen mijn gasten, maar profiteert ook mijn hele woonomgeving. Geen grootschaligheid, geen massatoerisme, maar sympathieke, menselijke gastvrijheid die onze stad verrijkt op de juiste manier.
Amsterdam verdient een toerismebeleid dat kleinschaligheid, lokaal ondernemerschap en echte gastvrijheid waardeert. Wie gastvrijheid begrijpt, weet: de toekomst van Amsterdam ligt in persoonlijke Airbnblogeeradressen.