Amsterdam moet zich niet afvragen hoe het aantal toeristen omlaag kan, schrijft Juliette Langlais, Airbnb-directeur publieke zaken in onder meer Europa. De vraag moet eerder zijn welk soort toerisme in Amsterdam past.
Een week geleden liet Parooljournalist David Hielkema zien hoe de gemeente met een nieuwe reeks maatregelen komt om toerisme te beteugelen: een dagjestoeslag, strengere regels voor winkels en extra beperkingen voor sectoren die al jaren onder een vergrootglas liggen. Het zijn maatregelen die sinds de Verordening op toerisme in balans (2021) jaarlijks genomen moeten worden zolang het aantal overnachtingen boven de 20 miljoen blijft. Dat heeft tot nu toe dus nog niet tot wezenlijke veranderingen geleid.
De stad wordt voller, niet rustiger. Ondertussen lopen de woonkosten verder op: huren stijgen al jaren en liggen nu 20 procent hoger dan in 2019; huizenprijzen stegen in diezelfde periode met 58 procent. Het beleid verandert telkens, maar de effecten blijven uit.
Daarom is dit moment geschikt om een andere vraag te stellen. Niet: hoe krijgen we het aantal toeristen omlaag? Maar: welk soort toerisme past bij Amsterdam, en hoe zorgen we dat dit toerisme de stad sterker maakt in plaats van zwaarder belast?
Amsterdam zal altijd bezoekers trekken. Maar het maakt uit wie je verwelkomt: gezinnen die musea bezoeken, jonge reizigers die komen voor kunst of muziek, en bezoekers die kiezen voor rustige buurten buiten het centrum. Dat zijn mensen die zich verspreiden, lokale ondernemers steunen en passen bij de schaal van Amsterdam. Zulke balans bereik je niet met hogere heffingen of extra verboden, maar met beleid dat inzet op spreiding en kwaliteit.
Niet kiezen tussen gastvrijheid en leefbaarheid
Andere steden tonen aan dat eenzijdige inperking weinig oplevert. In New York leidde een bijna-totaalverbod op vakantieverhuur niet tot lagere huren, maar juist tot recordhoogtes, terwijl de buitenwijken 1,6 miljard dollar misliepen (onderzoek door HR&A in opdracht van Airbnb). In Parijs groeide het aantal hotelkamers ondanks strenge regels, midden in een woningcrisis. Steden die zo duur worden dat ze nog vooral bereikbaar zijn voor de happy few.
In Amsterdam dreigt hetzelfde te gebeuren. De nieuwe maatregelen uit Hielkema’s stuk, maar ook de escalatieladder per buurt en de limiet van vijftien nachten, lijken daadkrachtig, maar raken vooral de verkeerde groep: gewone Amsterdammers die één kamer verhuren om rond te komen, jongeren die hun buurt anders niet meer kunnen betalen, ouderen voor wie woningdelen ook sociale steun biedt.
Amsterdam hoeft niet te kiezen tussen gastvrijheid en leefbaarheid. De stad kan kiezen voor een slimmere aanpak: gericht spreiden, transparant handhaven en samenwerken in plaats van telkens stapelen. Dáár komt Amsterdam mee vooruit; niet met meer regels zonder resultaat.