Voorlopig voert Amsterdam nog geen forensenbelasting in voor mensen die een pied-à-terre in Amsterdam hebben. Wethouder Hester van Buren zegt wel verder onderzoek te doen.
Het was een van de vele ambities uit het coalitieakkoord van PvdA, GroenLinks en D66 twee jaar geleden: belasting innen bij mensen die een pied-à-terre in Amsterdam hebben, om hen te laten meebetalen aan het onderhoud van de stad.
Wethouder Hester van Buren (Financiën) heeft er onderzoek naar laten doen en concludeert dat het voorlopig niet haalbaar is: er is geen overzicht van wie een tweede woning heeft. Mensen met een pied-à-terre staan namelijk vaak ingeschreven in hun vaste woonplaats en de gemeente kan niet uit de systemen halen of ze af en toe tijdelijk in Amsterdam verblijven. Forensenbelasting mag wettelijk alleen worden geheven als het gaat om een zelfstandige, gemeubileerde woning die meer dan negentig dagen per jaar voor eigen gebruik beschikbaar is.
In Amsterdam, waar de tweede woningen verspreid zijn over de hele stad, is zoiets een stuk lastiger te checken dan bijvoorbeeld op een vakantie- of bungalowpark. Dat maakt de controle ‘arbeidsintensief en gecompliceerd’, schrijft Van Buren in een brief aan de gemeenteraad. ‘Als niet goed te controleren is wie belastingplichtig zijn, bestaat het risico dat de rechter een streep door de forensenbelasting haalt.’
Meldplicht
Van Buren ziet als oplossing om forensen te verplichten een tweede woning te melden. Zo ziet de gemeente veel sneller of iemand ergens tijdelijk woont en kan de belasting makkelijker en sneller worden geïnd. Samen met wethouder Zita Pels (Volkshuisvesting) wordt gekeken of Amsterdam zo’n nieuw stelsel kan invoeren. Bijkomend voordeel dat Van Buren noemt: hopelijk kan het aantal tweede huizen zo ook worden teruggedrongen.
De gemeente schat dat in Amsterdam 1200 tot 3800 woningen aan de voorwaarden voor forensenbelasting voldoen. ‘Daarmee gaat het in absolute zin om een kleine groep potentiële belastingplichtigen en een verhoudingsgewijs kleine heffing,’ erkent de wethouder. Volgens haar berekening zou het de stad 2 miljoen euro kunnen opleveren, onder meer via de afvalstoffenheffing. Van Buren houdt wel een slag om de arm: het kan nog lager uitvallen als die belasting al betaald wordt omdat de woning wordt verhuurd aan een derde.
Daarnaast kost de invoering structureel een half miljoen euro per jaar, naast incidentele kosten die samenhangen met de inrichting en implementatie van de heffing. Van Buren zegt eerst te onderzoeken of het vergunningstelsel doeltreffend kan worden aangepast. Daarna is het aan de gemeenteraad en de wethouders om te bepalen of de opbrengst van de maatregel alle inspanningen wel waard is.