Parool: De drukte in de stad beteugelen? Aanpak van toeristenzaken is heilloze weg: ‘Zij zijn niet de oorzaak’

Herman Stil -
beeld Mirjam Boelaars

Amsterdam probeert de drukte in de stad tegen te gaan door met steeds nieuwe maatregelen toeristenwinkels en -horeca in de binnenstad te beteugelen. Dat zal niet werken, zegt stadsgeograaf Iris Hagemans. ‘Ondernemers zijn niet de oorzaak van drukte en overlast.’

Volgens de kersverse doctor is het steeds weer aan banden leggen van winkels en horeca een heilloze weg in de strijd tegen drukte en overlast in de binnenstad. “Ondernemers zijn niet de oorzaak van drukte. Door hen aan te pakken, wordt steeds weer een symptoom bestreden en niet het probleem zelf: de drukte en de bijbehorende overlast.”

Een voorbeeld van symptoomaanpak is volgens Hagemans de oekaze van burgemeester Halsema om sluitingstijden van horeca te vervroegen en regels voor voedselverkoop aan te scherpen. “Drukte heeft niet alleen te maken met de hoeveelheid mensen, maar ook met de capaciteit van een gebied,” zegt Hagemans, onderzoeker aan de Hogeschool van Amsterdam. “Wat druk voelt op de Wallen, is het op het Museumplein niet.”

“Als je de openingstijden van de horeca inperkt, verlaag je de capaciteit van een gebied juist verder. Na sluitingstijd wordt het dan drukker: dan zullen mensen juist meer op straat bivakkeren, of naar andere plekken gaan. Ik vraag me af of dat een goede keuze is.”

Het doel is de monocultuur te doorbreken die sommigen zien; het teveel aan toeristenwinkels en -pizzeria’s. Uit de Binnenstadsenquête 2024 blijkt dat 20 procent van de Amsterdammers hun eigen binnenstad mijdt.

“Een groot deel van die ontwikkeling hangt samen met de algemene veranderingen in de winkelstraat. Doordat we veel meer online winkelen en de dagelijkse boodschappen sinds corona vaker in onze eigen buurt doen, is het belang van stadscentra voor de inwoners van de stad kleiner geworden.”

“Dat is geen Amsterdamse ontwikkeling: alle winkelgebieden in Nederland veranderen. Je ziet elders vaak meer leegstand, of winkelpanden verdwijnen helemaal. In zekere zin hebben we geluk met veel toeristen in Amsterdam. Daardoor worden veel winkels en horecabedrijven gesteund die anders zouden verdwijnen. In heel veel steden en dorpen komt er niets voor terug.”

In de enquête zeggen mensen specifiek dat ze het centrum vanwege de drukte mijden.

“Dat de binnenstad meer dan voorheen door toeristen en bezoekers wordt ingenomen, komt juist doordát Amsterdammers niet meer naar het centrum komen, niet andersom. Omdat Amsterdammers wegblijven, verschuift het aanbod vanzelf naar bezoekersstromen die nog wel komen en kopen: dagjesmensen en toeristen.”

“Ondernemers bieden waar de consument om vraagt. Om het in de binnenstad als ondernemer vol te houden, moet je een crowdpleaser zijn. Als de Amsterdammer zijn boodschappen in het wijkwinkelcentrum haalt en aankopen online doet, dan begin je in de binnenstad geen groentezaak, maar een snoepwinkel.”

Het wordt wel inwisselbaar; dan weer overal wafelwinkels en ijszaken, dan weer kaasshops en snoepwinkels.

“Wat mensen zien als monocultuur, of een gebrek aan diversiteit in de stad, is subjectief. In de Kalverstraat zie je ook steeds dezelfde namen, formules en ketens. En is de ene boekwinkel nu echt zo anders dan de andere?”

“Het is zeker zo dat een groep ondernemers denkt: als de een met een steakhouse klanten trekt, dan moet ik het ook zo doen. Uiteindelijk corrigeert de markt zichzelf. Eerst zaten overal snoepwinkels, nu is dat al veel minder, want de markt was niet groot genoeg voor al die zaken.”

Het stadsbestuur wil drukte temmen met stadsbrede maatregelen, zoals met de vervroegde sluitingstijden voor horeca.

“Dan tref je dus iedereen, terwijl zowel drukte als overdaad aan toeristenzaken lang niet voor de hele stad gelden. Zelfs niet voor de hele binnenstad. In delen van de Hoogstraten zitten nog veel lokale ondernemers die zich juist heel erg gespecialiseerd hebben. Die maak je het met stadsbrede ingrepen ook moeilijk.”

Toch klinkt vaak: de lokale bedrijvigheid verdwijnt. Zie de Negen Straatjes.

“Die zijn veel meer een voorbeeld van traditionele gentrificatie, waarbij ketens het op basis van de populariteit en uitstraling van de Negen Straatjes hebben overgenomen van lokale ondernemers. Lokale winkels zie je dan binnen de stad verschuiven. Er is geen sprake van een olievlek van toeristenzaken en ketens die de lokale winkelier wegdrukken; de stad is meer een soort lappendeken.”

Amsterdam probeert ook via het vastgoedbezit van onder meer nv Zeedijk en Stadsherstel de vestiging van toeristenwinkels en toeristenhoreca te sturen.

“In feite subsidieer je dan zaken die het op die plek eigenlijk niet kunnen redden omdat hun klandizie er niet komt. Ik denk dat het heel moeilijk is winkels en horeca zodanig te sturen met subsidie dat je echt impact hebt op bezoekersstromen. Hoeveel gemeenschapsgeld wil je als stad uitgeven om te zorgen dat er geen pizzatent komt op een plaats waar mensen lopen die zin hebben in pizza? Dat wordt wel een heel kostbare oplossing, los van de vraag of het massaal promoten van lokale winkeltjes invloed heeft op bezoekersstromen.”

Ondernemers klagen dat vooral over hen wordt beslist, maar zelden met hen wordt gepraat. Terecht?

“Dat klopt deels. Bij de gesprekken over het binnenstadbeleid zaten best veel ondernemers en juist minder bewoners. Maar ondernemers die ik voor mijn proefschrift sprak, hebben vaak het gevoel dat ze bij voorbaat als probleem worden gezien, niet als partij bij de oplossing van het probleem.”

“In plaats van stadsbrede maatregelen kan je veel beter op microniveau afspraken maken met ondernemers en bewoners. Ik sprak een eigenaar van een telefoonwinkel op de Wallen die een rekje aanstekers met andreaskruizen erop in de etalage had staan. Buurtbewoners hebben daar iets van gezegd. Die ondernemer vond het prima om ze weg te halen. Zo kan het ook.”

U stelt dat de Amsterdamse aanpak van toeristenzaken risicovol is, omdat het bepaalde groepen kan discrimineren.

“In delen van de binnenstad vinden nu gericht controles bij winkels en horeca plaats. Handhaving van de stad, voedsel- en warentoezicht, arbeidsinspectie en de ondermijningsbrigade werken daarbij samen. Niemand zegt het expliciet, maar het doel is iets te doen tegen die ongewenste toeristenwinkels.

“Ik heb controleurs gesproken die zeggen: ‘Wij hebben een 100-procentscore, we vinden altijd wel wat.’ Dan loop je de kans dat je een toeristenpizzeria probeert weg te krijgen omdat er muizenkeutels liggen.”

“Als de overheid in een bepaald gebied handhaving inzet met een ander doel dan te handhaven, en dat in andere gebieden niet doet, dan is sprake van willekeur. Want waar leg je de grens als beleidsmaker wat een toeristenzaak is die je weg wilt hebben, en wat een interessante zaak is die je wilt behouden?”

“Daar komt het risico bij kijken van het uitsluiten of discrimineren van bepaalde groepen ondernemers met een etnische achtergrond – meestal Amsterdamse familiebedrijven – die van oudsher veel in deze gebieden toeristenhoreca en -winkels hebben. Deze Amsterdamse aanpak is vergelijkbaar met waarvoor de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme naar aanleiding van de toeslagenaffaire heeft gewaarschuwd. Je creëert een grijs gebied waarbij grenzen gemakkelijk, bewust of ongemerkt, worden overschreden.”

Over de auteur: Herman Stil is redacteur economie bij Het Parool en schrijft onder meer over het Amsterdamse bedrijfsleven, luchtvaart en Schiphol, horeca en vastgoed.

City clean-up: Halo allemaal! de volgende cleanup is zondag 15 juni - doe je mee?

Iedere keer weer een klein feestje, nieuwe mensen ontmoeten, iets voor de stad doen en je boodschap overbrengen op buurtbewoners: wij van de particuliere toeristische verhuur zijn aardige mensen, we hebben aardige gasten en we ontvangen ze in het huis waar we zelf in wonen.

Lees verder

Gemeente: we willen per 1 januari 2026 een aantal woonregels aanpassen.

Wat vind jij van de plannen. Je kunt tot en met 4 juli 2025 reageren. Het gaat o.a. over: hoe woningen gebruikt mogen worden (een woning is om in te wonen, niet voor toeristen); wie in een sociale huurwoning mag wonen; verhuizen naar een woning die beter past.

Lees verder